This article is not yet available in English.
Wij zijn een groep onderzoekers voor (Un)usual Business
(Un)usual Business
(Un)usual Business is een enthousiaste groep commoners, voortgekomen uit een samenwerking tussen Casco – Office for Art, Design and Theory en Kritische Studenten Utrecht. Wij zijn georganiseerd als een collectief. Dat betekent dat we functioneren zonder hiërarchie en beslissingen nemen op basis van consensus. We ...
, een langdurig onderzoeksproject naar de commons, gemeenschapseconomieën en de praktijk van de commons in Utrecht. Het project werd gestart door kunstinstelling Casco – Office for Art, Design and Theory en het Kritische Studenten Utrecht collectief. De commons staan voor ons voor een manier van handelen, organiseren en denken die ons handvatten biedt om sociale, ecologische en economische relaties te veranderen. De commons bieden realistische, praktische en vooral haalbare alternatieven voor het kapitalisme. Vanuit een meer utopisch oogpunt zouden de commons een middel kunnen zijn om tot een gelijkwaardige en coöperatieve samenleving te komen.
Net als andere schrijvers die onderzoek doen naar de commons, vinden wij het belangrijk te benadrukken dat de commons geen nieuw idee is. De geschiedenis telt vele voorbeelden van functionele commons. Denk aan het gemeenschappelijk management van land in het Engeland van de 18e eeuw of de manieren waarop in prekoloniaal Afrika en Latijns-Amerika met gemeenschappelijk bezit werd omgegaan. Ook in onze tijd zijn tal van voorbeelden te vinden; van de gemeenschapskeukens in Chili tot open source Internet websites waar software gratis wordt aangeboden. Deze voorbeelden laten zien dat de commons overal ter wereld altijd al een belangrijke rol hebben gespeeld. In de afgelopen decennia hebben de commons echter een comeback gemaakt, zowel in politieke discussies binnen sociale bewegingen en linkse theorie, als in het bedrijfsleven en onder conservatieve beleidsmakers.
Maar wat bedoelen al deze mensen wanneer ze het over “de commons” hebben? In deze tekst zullen wij, de (Un)usual Business onderzoekers, een overzicht geven van de vier dimensies van de commons: de commons als eigendomsrelatie, als hulpbron, als gemeenschapseconomie en als dagelijkse praktijk. Deze dimensies tezamen vormen de grondvesten van ons onderzoeksproject.
De commons hebben overal ter wereld altijd al een belangrijke rol gespeeld
De commons als eigendomsrelatie en hulpbron
Allereerst is er binnen de commons een bepaald type eigendomsrelatie te vinden die uitgaat van gemeenschappelijkheid. Over het algemeen zijn er binnen het idee van eigendom slechts twee vormen te vinden: privaat eigendom en publiek eigendom, waarbij respectievelijk de Markt en de Staat als eigenaar optreden. Oorspronkelijk waren dit twee verschillende domeinen met verschillende politieke waardesystemen. Tegenwoordig zijn Staat en Markt niet langer van elkaar te onderscheiden. Zij verbinden zich door “een gedeelde visie van technologische voortgang, een dominerend bedrijfsleven en consumptie”. Een eigendomsrelatie die op dit waardesysteem gebaseerd is, is ecologisch onhoudbaar. Gelukkig gaan er steeds meer stemmen op die dit systeem moreel gebrekkig verklaren. Toch zijn private en publieke eigendomsrelaties niet de enige vormen van eigendom: gemeenschappelijk bezit, de bouwstenen van de commons, is een eigendomsvorm die autonoom functioneert van Markt of Staat. Gemeenschappelijk bezit wordt beheerd en gereguleerd door een gemeenschap of groep die er gebruik van maakt en ervoor zorgt.
De cruciale vraag is waar dit gemeenschappelijke eigendom uit bestaat. We komen daarbij terug bij de vraag wat de commons eigenlijk zijn. De term refereert onder meer naar hulpbronnen. Dit kunnen natuurlijke bronnen zijn, zoals land, water en bossen. Deze bronnen zijn veelal eindig; ze kunnen door menselijk toedoen uitgeput of opgebruikt raken. Lange tijd heerste de overtuiging binnen het dominante economische discours dat een gemeenschappelijk eigendomssysteem onmogelijk was. Dit idee kreeg onder meer vorm in het essay Tragedy of the Commons waarin ecoloog Garrett Hardin een donkere toekomst voor de commons schetst: “vrijheid binnen de commons brengt ons allen de ondergang”. In het essay beschrijft Hardin hoe de individuele hebberigheid en het eigenbelang van de mens altijd zal leiden tot uitputting en vernietiging van de commons. Dit hardnekkige perspectief werd uitgedaagd door Nobelprijswinnares Elinor Ostrom, die succesvolle commons beschreef: gemeenschappelijke hulpbronnen die weloverwogen worden gerund door diegenen die in nabijheid van die bronnen leven en aan wie het gebruik ten goede komt. Naar aanleiding van Ostrom’s onderzoek erkende Hardin dat de titel van zijn essay wellicht beter “Tragedy of an unmanaged commons” had kunnen luiden. Het idee van een “unmanaged commons” negeert een belangrijke voorwaarde voor het bestaan van een commons, namelijk de aanwezigheid van een betrokken gemeenschap; hier later meer over.
Naast natuurlijke hulpbronnen onderscheiden we tevens culturele bronnen: oneindige middelen, zoals taal, kennis en het Internet. Niemand bezit deze middelen werkelijk, maar toch worden ze door ons allen gedeeld en gebruikt. Dit brengt ons tot belangrijke (gedachte) experimenten: op basis van dit perspectief zouden we vele aspecten van onze wereld, zoals transport, bibliotheken, huisvesting en kunstinstellingen in de vorm van potentiële gemeenschappelijke culturele commons kunnen organiseren.
There is no commons without a community. Maria Mies in 'No commons without a community', 2014
Naast het feit dat de commons refereren aan eigendomsrelaties en hulpbronnen, is een gemeenschap van essentieel belang binnen de commons, sterker nog: zonder gemeenschap die zorg draagt voor het land of voor de cultuur, eraan bijdraagt, het gebruikt en reproduceert, kunnen we niet spreken van een common. Om deze reden gebruiken feministische geografen Julie Graham en Katherine Gibson de term “gemeenschapseconomie” community economy. Deze term is meer inclusief, het refereert naar de sociaal economische systemen die gemeenschappen creëren om met bepaalde vragen om te gaan, bijvoorbeeld over de bestemming en distributie van eventuele winst, of hoe sociale welvaart kan worden geproduceerd en geconsumeerd. De gemeenschap besluit dus hoe een common wordt ge(re)produceerd en onderhouden, met specifiek oog voor de behoeftes die persoonlijke, sociale en ecologische overleving mogelijk maken.
J.K. Gibson-Graham, diagram of the economy as an iceberg, A Postcapitalist Politics (2006)
Het ijsbergdiagram, een feministische verbeelding van economie, laat zien hoe de meest zichtbare aspecten van onze economie, economieën als loonarbeid, de productie van markten en kapitalistische bedrijven, in feite relaties zijn die de basis vormen voor het kapitalisme. Deze economieën, zo stelt Katherine Gibson, bevinden zich eigenlijk alleen in het topje van onze economische ijsberg. Een groot deel van onze economie bestaat uit economische relaties die door het kapitalisme worden ondergewaardeerd en uitgebuit, maar waar het tegelijkertijd compleet afhankelijk van is. Denk hierbij aan huishoudelijk werk, de zorg voor kinderen en ouderen of vrijwilligerswerk. Het beeld van de ijsberg laat de diversiteit van economische relaties zien en geeft ruimte en waarde voor verschillende soorten reproductieve relaties; relaties die investeren in de zorg, de duurzaamheid en het reproduceren van het menselijk bestaan. Het concept van de gemeenschapseconomie is niet alleen een manier om “andere” economische relaties zichtbaar te maken, maar biedt ook de mogelijkheid om alles wat zich onder het wateroppervlakte bevindt net zoveel, als niet meer, te waarderen als het kleine kapitalistische topje van de ijsberg dat boven het water uitsteekt.
Sociale en economische veiligheid is niet meer vanzelfsprekend en zelfs onze sociale relaties worden steeds individualistischer.
De gemeenschapseconomie is onherroepelijk verbonden met hetgeen wij de praktijk van “commoning” noemen. Dit zijn de manieren waarop een gemeenschap zichzelf organiseert, het waardesysteem dat zij reproduceert en de regels waarbinnen zij opereert. Maar de commoning-praktijk behelst ook een vorm van handelen en leven. Onze huidige samenleving, vooral in het Westen, heeft een lang proces doorgemaakt waarin commons langzaam zijn ingeperkt: zo kwamen hulpbronnen te vallen onder private of publieke eigenaren. Dit heeft ertoe geleid dat we tegenwoordig leven in een sterk gecommodificeerde wereld, waarin we bovendien beroofd zijn van de autonomie om onszelf in onze basisbehoeften te voorzien. Sociale en economische veiligheid is niet meer vanzelfsprekend en zelfs onze sociale relaties worden steeds individualistischer. Commoning-praktijken bieden ons de mogelijkheid om onze levens terug te nemen van die private en publieke eigenaren, zonder daarbij afhankelijk te worden van externe machten die ons verkopen wat we nodig hebben. Het is een manier om ons te verzetten tegen de commodificering van ons dagelijks leven en tegelijkertijd te experimenteren met alternatieven.
Antikapitalistische Commons
De vier dimensies van de commons, hierboven uiteengezet, vormen een samenhangend begrip van de commons. Wanneer wij met (Un)usual Business spreken van commoning-praktijken richten wij ons zowel op materiële als sociale relaties. Met die relaties in het vizier proberen we zoveel mogelijk te leren van de commons en commoning-praktijken die Utrecht rijk is. Want uiteindelijk zijn we geïnteresseerd in het creëren van antikapitalistische commons, door de feministische activist Silvia Federici omschreven als “onafhankelijke plekken waar we het heft in eigen handen (terug) kunnen nemen en zelf de condities van onze reproductie kunnen bepalen.” Zij stelt bovendien dat de commons “een basis bieden waar we ons sterk kunnen maken tegen de processen van de inperking en verwoesting van de commons en zo onze levens meer en meer kunnen loskoppelen van de Markt en de Staat” (Federici en Caffentzis, 2013). Als we tot doel hebben om onze eigen zelfvoorziening in de hand te nemen, hebben we een tweeledige strategie nodig: allereerst zullen we de commons in onze directe omgeving terug moeten nemen en moeten leren hoe we die op een duurzame manier kunnen beheren. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden aan de hand van een groter solidariteitsnetwerk en netwerk van wederzijdse hulp met reeds bestaande commons. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat reeds bestaande commons en andere commoning-praktijken niet gecoöpteerd worden door ofwel de Markt of de Staat.
Hier in Utrecht bestaan vele commons en commoning-praktijken met diverse gradaties van autonomie. Sommige commons zijn volledig teruggenomen en worden geheel buiten het systeem om gerund. Voorbeelden hiervan zijn de kraakpanden (het in gebruik nemen van leegstaande panden) en de guerilla-tuinen (het in gebruik nemen van ongebruikte stukken land) die overal opduiken. De “commoners” die deze commons beheren worden vaak actief gecriminaliseerd, vooral krakers hebben hier sinds de invoering van de antikraakwet in 2011 last van. Ook zijn er in Utrecht succesvolle semi-commerciële commons te vinden, wier producten op de Markt verkocht worden. Er bestaan daarnaast commons die zijn ontstaan als reactie op het falen van de welvaartsstaat. Zo begonnen lokale ouders met het collectief organiseren van hun eigen kinderopvang toen de commerciële kinderopvang duurder werd. Echter, niet alle commons reageren op het politieke proces: zo zijn lokale en biologische producten en stadstuintjes vooral “hip and happening”.
Wij stelden ons met (Un)usual Business de vraag waar we die commons en commoning-praktijken in de stad zouden kunnen vinden? Wat doen zij? En hoe doen zij het? Wat kunnen we van hen leren? Leeft de oude anarchistische en Marxistische visie voor een samenleving van “vrije associaties van productie” nog steeds? Is een samenleving van de commons mogelijk? Een samenleving die zelfgeorganiseerd is en gemeenschappelijk beheerd wordt, die de basisbehoeften en verlangens van mensen tracht te vervullen en het principe van collectieve solidariteit aanhangt?
In deze krant proberen we antwoorden te vinden op deze complexe vragen, “andere” economieën in Utrecht onder het wateroppervlak uit te tillen en een overzicht te geven van commoning-praktijken in Utrecht, want er is één ding duidelijk: Utrecht Meent Het.
Dit is een aangepaste versie van de introductie voor de workshop Organizing Strategies to Politicise the Commons, gepresenteerd op het 2.Dh5 festival 2015 in Den Haag.
Dit artikel is gepubliceerd in het (Un)usual Business journal Utrecht Meent Het #1 (mei, 2015).
David Bollier: Think Like A Commoner – a short introduction to the life of the commons (2014).
Garrett Hardin: The Tragedy of the Commons (1968).