Repair Café Repair Café Utrecht In een Repair Café helpen handige vrijwilligers u bij de reparatie van uw spullen. Alles wat redelijk eenvoudig te vervoeren is, wordt onder handen genomen: huishoudelijke apparaten, elektronica (bijvoorbeeld cd- en dvd-spelers), lampen, gereedschap (elektrisch en mechanisch), speelgoed, kleding en huishoudtextiel, kleine (tuin)meubelstukken en fietsen. ... , een plek waar reparatiespecialisten gratis kapotte dingen repareren, is als concept helder, maar in de praktijk complex. Misschien zijn we er zo aan gewend om dingen weg te gooien dat een tweede leven te mooi klinkt om waar te zijn. Toch is de aarzeling om een Repair Café binnen te stappen overwonnen zodra bezoekers een voet over de drempel zetten.
“Welkom bij het Repair Café! Wil je iets drinken? Koffie, thee...” zegt Eva, één en al glimlach, terwijl ik toekijk hoe bezoekers binnendruppelen op een regenachtige zaterdagmiddag.
- Man met kapotte kettingzaag
- Vrouw met kapotte koffiemolen
- Vrouw met kapotte espressomachine
- Man met kapotte espressomachine
- Man met kapotte laptop
- Vrouw met kapotte espressomachine
Met hun kapotte voorwerpen in de hand gaan de bezoekers zitten naast hun respectievelijke reparatiespecialist. Na een korte kennismaking en inschatting van de schade begint de reparatiesessie. Wat volgt is een symfonie van mechanische geluiden: geboor, geklop en geklik dat tussen de verschillende reparatiestations weerklinkt. Het rumoer wordt alleen onderbroken door stille pauzes om de werking van apparaten opnieuw te testen.
Een succesvolle reparatie gaat onmiskenbaar vergezeld van luid gejuich zodra het object opnieuw tot leven is gewekt. Als het object niet meer te repareren is, delen de bezoeker en de reparateur hun spijt en hun opluchting, wetende dat ze hun best hebben gedaan.
Zo gaat de standaard workflow bij een Repair Café. Het initiatief is opgericht door Martine Postma in 2009 in Amsterdam. Inmiddels is het een wereldwijd fenomeen, met 980 locaties in 24 landen, en in Utrecht alleen al 10 locaties. Ik correspondeerde met Nina Blanken, communicatiemedewerker bij Stichting Repair Café over de geschiedenis en de toekomst van het groeiende initiatief:
Mensen die reparatievaardigheden hebben, maar die anders aan de kant zouden komen te staan, raken weer betrokken. Nina Blanken
CL: Hoe is Repair Café ontstaan?
NB: Mensen die reparatievaardigheden hebben, maar die anders aan de kant zouden komen te staan, raken weer betrokken. Waardevolle praktische kennis wordt doorgegeven. Dingen worden langer gebruikt, en hoeven niet weggegooid te worden. Dat vermindert de hoeveelheid ruwe materialen en energie die nodig zijn om nieuwe producten te maken. Het vermindert bijvoorbeeld CO²-uitstoot, omdat bij het produceren van nieuwe producten en het recyclen van oude producten CO² vrijkomt.
Repair Café leert mensen om hun bezittingen in een nieuw daglicht te zien, en hun waarde opnieuw in te zien. Repair Café helpt de manier van denken van mensen te veranderen. Dat is essentieel om mensen enthousiast te maken voor een duurzame samenleving.
Maar Repair Café wil vooral laten zien hoe leuk het kan zijn om dingen te repareren, en hoe makkelijk het vaak is.
CL: Wat is je lange termijnvisie voor Repair Café? Denk bijvoorbeeld aan voorlichting, uitbreiding, enz.
NB: Martine Postma heeft een droom voor het nieuwe jaar: Repair Café-lessen voor alle basisschoolleerlingen. Komend jaar gaat Repair Café samenwerken met geïnteresseerde leerkrachten om een curriculum samen te stellen.
CL: Tijdens mijn bezoek viel het me op dat bezoekers doorgaans ouder zijn. Hoe denk je dat dat komt, en is er een plan om jongere doelgroepen aan te trekken?
NB: Ik heb hier met jongere mensen over gesproken, en er zijn een aantal redenen. We bieden onze diensten niet 24/7 aan. Ze kennen ons vaak niet, waarschijnlijk omdat onze promotie zich niet richt op dit jongere publiek. Bovendien houden jongeren ervan om spullen te kopen… nieuw of tweedehands.
We hebben wel een plan om doelgericht jongere mensen te bereiken. Als onze reparateurs beter worden in het repareren van kleine consumentenelektronica zoals smartphones, tablets en laptops, dan wordt Repair Café aantrekkelijker voor jongere bezoekers. We zijn momenteel in gesprek met partners om vrijwilligers van Repair Café in dit soort producten te trainen.
CL: Elk Repair Café opereert onafhankelijk. Hoe houden jullie toezicht op het functioneren? Wat zijn de grootste organisatorische of structurele uitdagingen waar Repair Café voor staat?
NB: We hebben een starterspakket dat een aantal regels en handleidingen bevat. We kunnen geen toezicht houden op hoe elk Repair Café wordt beheerd. Lokale Repair Cafés moeten zelf goede en enthousiaste vrijwilligers vinden en behouden – mensen die kunnen repareren en goed kunnen communiceren met bezoekers. Ze hebben ook een locatie, gereedschap en publiciteit nodig.
CL: Wat motiveert mensen om vrijwilligerswerk te doen bij een Repair Café?
NB: Mensen houden ervan om samen te zijn, hun kennis te delen, dingen te repareren en iets te doen voor het milieu.
CL: Zijn jullie van plan om ooit immateriële dingen te repareren?
NB: Zoals een gebroken hart, bedoel je? Nee.
De biografie van een ding: de waarde van een object bepalen
De vrouw met de koffiemolen ging zitten en wachtte op de volgende beschikbare reparatiespecialist. Haar koffiemolen was moeilijk te dateren, afgaande op het klassieke ontwerp.
“Hij is nog van mijn oma, uit de jaren '50”, zei de vrouw. “Nadat ze was overleden, heb ik hem weer in gebruik genomen. Een tijdje geleden stopte hij met werken, dus bedacht ik me dat ik altijd kon proberen hem naar een Repair Café te brengen...”.
Net zoals voor deze vrouw geldt, hebben de objecten die mensen naar een Repair Café brengen, vaak een lange en complexe geschiedenis. Objecten kunnen weliswaar hun eigen verhaal niet vertellen, maar toch definiëren zij net zo goed hun gebruikers als de gebruikers hun objecten.
Antropoloog Igor Kopytoff (1986) wijst ons erop dat we de neiging hebben om “mensen conceptueel te scheiden van dingen, en om mensen te zien als het natuurlijke domein voor individualisatie... en dingen als het natuurlijke domein voor commodificatie”.
Socioloog Bruno Latour pleit tegen deze scheiding tussen object en mens, en schrijft dat “onze sociale relaties vrijwel nooit bestaan uit alleen mens-tot-mens verbindingen... of object-tot-object verbindingen, maar waarschijnlijk zigzaggen van de één naar de ander.”
Dat wil zeggen dat ook objecten net als mensen sociale levens hebben. Om onze materiële cultuur beter te begrijpen, moeten we bovendien de biografie van het object analyseren. Kopytoff spoort ons aan om de volgende vragen te stellen:
Waar komt het ding vandaan, en wie heeft het gemaakt? Wat zijn de erkende “perioden” in het “leven” van het ding, en aan welke culturele markeringen zien we dat? Hoe verandert het gebruik van het ding met de leeftijd, en wat gebeurt ermee als het niet langer nuttig is?
Ik vroeg de vrijwilligers of ze ooit nieuwsgierig zijn naar waar de kapotte voorwerpen vandaan komen.
“Ik kreeg ooit een antiek Hollands poppenhuis onder ogen waarvan ik de indruk kreeg dat de bezoeker het al sinds zijn/haar kindertijd in bezit had. Het zou best een familie-erfstuk kunnen zijn”, merkte Eva op.
Raymond, een reparatiespecialist, voegde daar aan toe: “We vragen bezoekers doorgaans niet naar het verhaal achter hun objecten, maar er is een vrouw die regelmatig langskomt voor kleine reparatieklusjes. Soms heeft ze iets bij zich dat duidelijk niet meer te repareren is. Afgelopen week kwam ze langs met kapotte kerstlichtjes die naar mijn mening niet de moeite waard waren om te repareren. Toch probeerde ik haar te helpen. Toen liet ze vallen dat ze autistisch was, en dat deze bezoekjes haar troost en broodnodig menselijk contact bieden.”
Het gaat te ver om te zeggen dat Repair Café gebroken harten repareert, maar toch kunnen objecten soms sociale relaties bemiddelen en herstellen. Dat is wat objecten een waarde geeft die ze ver boven puur economische waarde uit tilt.
Een gift die geen solidariteit bevordert is een contradictie. Mary Douglas, 'The Gift'
Geen gift is gratis in de gifteconomie
We hebben de sociale en economische relaties tussen bezoekers en hun objecten bekeken, maar hoe zit het met de vrijwilligers? Wat is hun plaats in dit netwerk van mensen en objecten?
Het Repair Café opereert in een ruimte die onafhankelijk is van de markt. Vanuit economisch perspectief participeren de vrijwilligers in een gifteconomie, waar ze hun tijd en kennis besteden zonder expliciet rendement. Hoewel ik geen moment twijfel aan de bedoelingen en toewijding van de vrijwilligers, wil ik onze opvattingen over “gratis giften” – in dit geval, tijd en gratis reparatieservice – toch opnieuw onder de loep nemen.
In zijn boek The Gift wijst socioloog Marcel Mauss ons erop dat giften circuleren in een systeem van wederkerigheid, in plaats van enkelvoudigheid. Antropoloog Mary Douglas werpt nieuw licht op de tekst van Mauss wanneer ze de slecht gekozen term “gratis gift” in twijfel trekt:
(Un)usual Business notitie: Een gelijkwaardige relatie die is gebaseerd op wederkerigheid wordt ook wel reciprociteit genoemd. reciprociteit is cruciaal om de solidariteit op te bouwen die nodig is in een samenleving gebaseerd op de commons: je moet iets voor elkaar overhebben zonder daar onmiddellijk iets voor terug te verwachten en erop vertrouwen dat de ander voor je klaarstaat als jij dat nodig hebt.
Het probleem van de zogenaamde 'gratis gift' is dat de bedoeling van de schenker is om gevrijwaard te worden van retour giften van de ontvanger. Het weigeren van terugbetaling plaatst de handeling van het geven buiten de wederzijdse banden tussen gever en ontvanger. Zodra de 'gratis gift' is gegeven, impliceert dit geen verdere aanspraak op iets van de ontvanger. Het publiek laat zich niet om de tuin leiden door gratis giftcoupons. Het gebaar van een 'gratis gift' schept zo weinig doorlopende betrokkenheid dat het gebaar net zo goed niet gemaakt kan worden.
Als Mauss gelijk heeft, ervaren de vrijwilligers waarschijnlijk een ontastbare vorm van beloning. Dat zal niet als een verrassing komen; de meesten van ons zullen dat plezier in het helpen van anderen herkennen. Het intrigerende is hoe reparatiespecialisten worstelen om dat gevoel van voldoening concreet te maken.
Eén fietsreparatiespecialist moest lang nadenken toen ik hem vroeg naar zijn motivatie om vrijwilligerswerk te doen. Uiteindelijk vertelde hij me een verhaal om zijn punt te illustreren. Hij vertelde dat er ooit een gehandicapte man langskwam met een op maat gemaakte fiets. De man klaagde dat iets aan de fiets niet soepel werkte. Toen de specialist de fiets inspecteerde, ontdekte hij dat de rem nog nauwelijks vast zat. Beide mannen wisten meteen dat ze op het nippertje een levensbedreigende situatie hadden voorkomen. Deze reparatiespecialist had dus op een hele concrete manier voldoening gehaald uit het voorkomen van een ongeluk.
Reparatiespecialist Ruud vatte het bondig samen toen ik hem vroeg waarom hij steeds opnieuw naar het Repair Café blijft terugkomen. “Het is gewoon zo gezellig”, zei hij.
Circulaire economie: openbaringen van een haperende Senseo
“Wat is het populairste artikel dat je hebt gerepareerd?”, vroeg ik aan iedere reparatiespecialist. Het antwoord was bijna unaniem: “Philips Senseo Espressomachine”.
Dat product wordt zo regelmatig gerepareerd dat één van de vrijwilligers er een speciale reparatiehandleiding voor heeft gemaakt, die is gedeeld met alle Repair Cafés in Nederland. Met een korte zoekopdracht op YouTube zijn ook honderden instructies te vinden om veel voorkomende problemen ermee op te lossen.
Taco, een oudgediende reparatiespecialist, vertelde me dat het vaak eenvoudiger is om een koffiemolen uit de jaren '50 te repareren dan hetzelfde apparaat zoals ze nu worden gemaakt. In Taco's woorden:
Een paar decennia geleden werden consumentenproducten zo gemaakt dat je ze uit elkaar kon halen en de kapotte onderdelen kon vervangen. Tegenwoordig worden producten uit één stuk gemaakt, waardoor het ingewikkeld en duur wordt om ze te repareren. De meeste mensen gooien uiteindelijk het hele ding maar weg.
Taco's opmerking over de levensgeschiedenis van deze artikelen laat zien hoe kennis wordt gefragmenteerd tussen producenten, distributeurs en consumenten naarmate onze kapitalistische maatschappij de productie steeds verder onderverdeelt in gespecialiseerde compartimenten omwille van efficiëntie en kostenbesparing. Deze kenniskloof creëert onvermijdelijk steeds meer onkunde onder consumenten.
Dat objecten steeds vaker worden ontworpen met beperkte levensduur is het resultaat van “geplande veroudering” – een bedrijfsstrategie die consumenten aanmoedigt een nieuw model te kopen in plaats van het oude proberen te redden.
In het boek Cradle to Cradle: Rethinking the Way We Make Things, wijzen auteurs Michael Braungart en William McDonough erop dat gepland verouderende producten het gevolg zijn van een “cradle to grave” productiesysteem. In het “cradle to grave”-model verloopt de levenscyclus van het product lineair, in relatief korte tijd van consument tot vuilstortplaats of verbrandingsoven.
Dit model produceert enorme hoeveelheden afval. Producten die hadden kunnen worden afgebroken of hergebruikt, belanden nu op afvalbergen. Braungart en McDonough onthullen dat:
Wat de meeste mensen in hun vuilnisbak zien is nog maar het puntje van een materiële ijsberg; het product zelf bevat gemiddeld maar 5 procent van de ruwe materialen die zijn gebruikt om het te vervaardigen en te bezorgen.
Een onderzoek door het Environmental Programme van de Verenigde Naties heeft becijferd dat we in 2050 onze consumptie van mineralen, fossiele brandstoffen en biomassa zullen hebben verdubbeld, tot 140 miljard ton.
Een “cradle to cradle”-model, daarentegen, maakt een circulaire economie mogelijk. In een circulaire economie worden producten ontworpen om afval en vervuiling te minimaliseren. Aan het einde van zijn levenscyclus wordt een product afgebroken tot bio-voedingsstoffen die veilig in de biosfeer terecht kunnen komen, of tot industriële grondstoffen die kunnen worden hergebruikt voor toekomstige industriële productie.
De European Environmental Commission werkt momenteel in samenwerking met een netwerk van basisorganisaties, waaronder Repair Café, aan beleidsvoorstellen om circulaire economieën te ondersteunen. In een gezamenlijk mission statement uit 2015 oppert het comité plannen die fabrikanten zouden dwingen om producten repareerbaar te maken, zonder gepatenteerde onderdelen, en om de verwachte levensduur van het product te communiceren richting consumenten. Ten slotte roept het mission statement op om als positieve prikkel de BTW op reparatie-activiteiten te verlagen.
(Un)usual Business notitie: Wat betekent zo’n samenwerking met de EU voor de autonomie van Repair Café? Wat betekent het dat het vrijwilligerswerk en de expertise van de reparatiespecialisten wordt gebruikt en ingezet door een autoriteit als de EU? Bestaat er een risico op coöptatie en uitbuiting van de goede intenties van Repair Café?
Conclusie
Hoe inspirerend het ook is om Repair Café zo het voortouw te zien nemen, ik realiseer me wel hoe lastig het is om de effectiviteit ervan te beoordelen. Er is nog een lange weg te gaan om beleid, bedrijven en consumenten op één lijn te plaatsen richting een circulaire economie. Maar toch: elke grootschalige verandering begint met een geleidelijke, collectieve verschuiving in onze individuele manieren van denken.
Dankzij Repair Café ben ik opnieuw gaan nadenken over mijn relatie met de materiële wereld. Dit heeft me helpen erkennen dat mensen niet alleen machines construeren, maar dat machines net zo goed onze gewoonten, gedrag, economieën en uiteindelijk onze geschiedenis construeren.
Misschien draait het bezoeken van een Repair Café niet voor iedereen om duurzaamheid. Voor sommigen gaat het simpelweg om het kopje koffie dat je deelt met anderen die hun kapotte espressomachine langs brengen.
Meest gerepareerde artikelen
• Espressomachines• Stofzuigers
• Fietsen
• Printers
• Magnetrons
• Faxmachines
Vreemdste dingen om te repareren
• Vibrator (Het gerucht gaat dat hij om privacy-redenen elders is gerepareerd)
Referenties
Kopytoff, I. (1986). The cultural biography of things: commoditization as process. The social life of things: Commodities in cultural perspective, 68, 70-73.
Latour, B. (2005). Reassembling the Social-An Introduction to Actor-Network-Theory, by Bruno Latour. Oxford University Press.
Mauss, M. (1990 [1954]). The Gift: forms and functions of exchange in archaic societies. Routledge.
Douglas, Mary (1990). Foreword: No free gifts. The gift: form and functions for exchange in archaic societies, 7-18.
McDonough, W., & Braungart, M. (2010). Cradle to cradle: Remaking the way we make things. MacMillan.
Repair Café. Europe Ready for Circular Economy, 06 Oct. 2015. Opgevraagd op 1 Maart 2016 op http://repaircafe.org/en/europe-ready-for-circular-economy/
Dit artikel is gepubliceerd in het (Un)usual Business journal Utrecht Meent Het #2 (september, 2016).